de fotograaf 2 | Greet Mertens

Greet Mertens

buzzard with mouth open

de fotograaf 2

Ik poets het huis. Ik leg schone lakens op het bed. Ik doe de was in de machine. Ik bak wafels. Als het vier uur is zet ik thee en wacht op de fotograaf. Hij is onderweg hierheen. Om vijf uur is hij er nog niet. Ik schenk een glas wijn in. Ik eet twee wafels. Ik leg de spelletjes op tafel. Het is halfzes. Ik steek kaarsen aan en denk na over het eten. Of ik alvast iets zal voorbereiden. Ik maak een kruiswoordpuzzel. Om vijf over zes staat hij voor het raam en zwaait naar me. Met zijn jas aan kust hij me. Zijn koude handen onder mijn trui. Hij tilt me op en kust me nog een keer. Ik vraag wat hij wil drinken en geef hem een compliment over zijn nieuwe bril. Hij ploft neer op de bank en gebaart dat ik naast hem moet komen zitten. We toosten op de toekomst. Hij trekt me tegen zich aan. “Wil je nog spelen,”vraag ik. “Natuurlijk, daar kwam ik toch voor,”zegt hij. Ik maak me van hem los en loop naar de tafel.

“Dit is wat ik heb. Jij mag kiezen: Risk of Carcassonne."

”Wat wil jij.”

“Jij mag kiezen.”

“Het maakt mij niet uit, alles is goed.

“Dan wordt het Carcassonne.”.

”Prima.”

”Weet je het zeker? Wil je echt niet liever Risk?”

“Jij kiest.”

Ik doe de lampen aan en leg het spel open op tafel. Ik heb honger.

“Of zal ik eerst iets te eten maken?”

“Laten we gaan spelen. Ik zal koken straks.”

Ik zet een bak chips op tafel. Hij denkt lang na over elke beurt. Ik verveel me. Hij vloekt elke keer als hij een kaart trekt die hij niet kan gebruiken. Ik geef hem complimentjes. Dan haal ik in één keer dertig punten binnen. Ik verontschuldig mezelf. Hij doet een hele tijd geen zet. Ik schenk onze glazen vol en zet stukjes geroosterd brood en kaas op tafel. Hij doet een paar stomme zetten. Ik probeer hem te helpen. Hij zegt geïrriteerd dat ik hem niet moet opjagen. Na nog een uur win ik het spel.

“Ik had een goed plan, maar geen geluk,” zegt hij. “Je had bijna gewonnen,” zeg ik. “Jij was beter,” zegt hij. “Ik had geluk,” zeg ik.

Hij gaat op de bank zitten. “Zal ik een film uitzoeken,”zegt hij. “Gezellig,” zeg ik, ”ik zal iets te eten maken. Is pasta goed?” “Lekker, pasta,”zegt hij.