Ik ben al wakker als de wekker gaat. De fotograaf draait zich knorrend tegen me aan en valt weer in slaap. “Moet je niet opstaan,”vraag ik. Hij kruipt over me heen uit bed en loopt naar de badkamer. We hebben seks in de douche. Terwijl hij zich aankleedt, maak ik ontbijt. Als hij koffie inschenkt zeg ik: “Ik denk dat het niet gaat lukken met mijn boek.” “Nee, joh,” zegt hij,. “Ik kan me niet concentreren,” zeg ik. “Je moet niet zo twijfelen aan jezelf,” zegt hij. Ik schil een appel. Hij staat op. “Ik heb al twee dagen niets geschreven, zeg ik.” “Een pauze nemen is niet verkeerd,”zegt hij, ”het komt goed.”Hij pakt zijn tas en trekt me overeind uit de stoel. “Ik weet zeker dat het goed komt,” fluistert hij in mijn oor, “ik geloof in jou.” Ik omhels hem. Hij kust me.
Hij is vertrokken. Ik eet de helft van mijn muesli en ruim het ontbijt op. Ik schrijf tien bladzijden in mijn dagboek. Ik ga wandelen. Daarna kijk ik een film.