Funghi
Het kleine meisje staat in de werkplaats van haar vader en kijkt. Hoe hij het stof van het tafelblad blaast. En naar zijn handen die over het hout strijken op zoek naar oneffenheden. De absolute tederheid daarvan. Ze wacht.
Het wachten op de vader. De zinloosheid daarvan.
In dit project onderzoek ik hoe het is om ongezien op te te groeien. Om geen antwoorden te krijgen. Om te leven in de schaduw van een ander. Om rollen te spelen die een ander voor jou bedacht heeft. En dan langzaam een eigen stem te vinden, eigen gedachten, eigen woorden.
De werkplaats transformeert. Ik plaats mezelf er in. De meubels en het gereedschap versmelten met mijn schrijftafel. Sommige dingen zijn gebleven. Het is niet het losrukken waar ik op uit ben. Ik bouw aan een nieuwe plek. Verbinden onder de grond in onvoorspelbare patronen.
Maar toch. Het is niet alleen geleidelijkheid. Soms is het ook een onverzettelijk nee waar ik naar op zoek ben. Een schreeuw van verzet. Tegen de vanzelfsprekendheid waarmee mij een rol wordt toebedeeld. En om een opening te forceren die mij niet wordt gegund. Daar een taal voor vinden.
Het project heet Funghi omdat ik gefascineerd ben door het proces van opeten en verteren. Sterven zonder verloren te gaan. En door de lange draden die ons met elkaar verbinden, ouders met kinderen, verleden met toekomst. In het schrijven probeer ik het moment in het nu te pakken te krijgen waarin dat allemaal samenkomt.
In de eerste fase van het project schrijf ik korte verhaaltjes, waarin ik onderzoek hoe een vrouw zich los maakt van de man in haar leven en een plek uitvindt voor zichzelf (de vrouw in het bos). De verhaaltjes vormen het uitgangspunt voor een gezamenlijke zoektocht, in het repetitielokaal, met spelers en scenograaf. Tijdens het repetitieproces schrijf ik op basis van het gevonden materiaal een theatertekst.