Niet verdrinken | Greet Mertens

Greet Mertens

overdekt wandelpad bij ziekenhuis

Niet verdrinken

Ik zit in de buik van de walvis. Ik ben opgegeten door het monster. Het is hier donker. Maar niet stil. In mijn hoofd is alles op de vlucht. Ik zoek onderkomen, ik zoek uitweg, ik zoek licht. Ik kan mezelf niet tot bedaren brengen. Dit is de hel.

Ik word soms overspoeld door wat ik voel. Het is meer dan verdrinken in de golven. Het is in die golven opgegeten worden door het monster. Er is geen verweer. Ik verlies mezelf.

De laatste tijd word ik vooral overspoeld door zorg. En door angst. En door machteloosheid. Het beeld van mijn moeders ziekbed, haar vragende ogen, het belletje naast het bed, het witte TL licht. Dit beeld bezoekt me in de vroege ochtend en maakt zich van me meester. Het vermenigvuldigt zich in allerlei vormen. Dingen die ik moet doen, dingen die ik zou kunnen doen, dingen die ik niet mag doen. De dokter bellen, boos worden op de verpleegster, verhalen voorlezen naast het bed, haar met de ambulance laten ophalen en hier bij mij brengen, strelen, fluisteren, toedekken. Ik ben goed in oplossingen verzinnen. En ik kan niet stoppen met verzinnen. Niets is goed genoeg. Om mijn bange lijf tot rust te brengen.

Soms is het de hel. Dan sta ik in brand en schreeuw het uit van de pijn. Soms is het de koude onderstroom en hap ik naar lucht. Het kan ook een chaos van stemmen zijn die ik vruchteloos tot stilte maan. Of een stil donker waarin ik mezelf te slapen leg. Ik heb inmiddels een verzamel box vol beelden die met mij naar deze onherbergzame oorden zijn afgereisd. Een verraden vriendschap tussen de fietsenrekken van het meisjesinternaat. De afwezige minnaar in mijn studentenkamer met de hoge hemelsblauwe plafonds. De drempel van de grote repetitieruimte met witte vloer in de vroege ochtend en het geluid van mijn jagende adem. Een razend stuk getrokken overhemd met ruitjes verstopt tussen de oude doeken onder in de bijkeukenkast. De zelfgenoegzame blik van de vrouw die me zal ontslaan. Een lege brievenbus. Een geopende brief onbedoeld op de vensterbank niet voor mijn ogen bestemd. Een leeg huis. Een leeg bed. Een gesloten deur. Gesloten ogen.

Schrijven om niet te verdrinken.