Ifigeneia | Greet Mertens

Greet Mertens

schrijfboekje

Ifigeneia

Geldermalsen 25 maart 2021

Dag Jan,

Dank je voor je brief en het stukje in MO. Er worden zoveel thema’s tegelijk geraakt. Kinderen, klimaat, dood, boete, schuld, tijd, onze plek van herkomst, woede, eenzaamheid. Ik laat het maar een beetje in mezelf rondcirkelen en dan neerdalen. Al die verbanden tussen de dingen. Ik heb soms zo de neiging om er een geordend en uitgeklaard geheel van te maken (heel vaak eigenlijk). De chaos te bedwingen. De vragen te beantwoorden. Het is een moeilijke les van ouder worden vind ik, toegeven dat de chaos niet bedwongen kan worden en daar mee te leven.

Afgelopen week heb ik het verhaal van Ifigeneia opnieuw gelezen. Het jonge meisje dat door haar vader geofferd wordt omdat hij wil uitvaren naar de oorlog. Er zitten prachtige beelden in het verhaal. Alles draait omde wind die is gaan liggen zodat de mannen niet kunnen uitvaren naar Troje. Wat een krachtig protest. In plaats van weer naar huis terug te keren, blijven de mannen wachten, hun oorlogszucht is te groot. Er ontstaan ziektes, verveling en onenigheid, maar nog keren ze niet naar huis. Aanvoerder Agamemnon ontvangt een bericht van de goden waarin hem beloofd wordt dat de wind zal gaan waaien als hij zijn dochter offert aan Artemis, van wie hij eerder een heilige hinde heeft vermoord. Zoals in alle Griekse tragedies, wordt Agamemnon er aan herinnerd dat hij niet kan ontsnappen aan de verantwoordelijkheid voor zijn daden. Maar in plaats van zich diep te schamen en op zijn treden terug te keren, voegt hij aan zijn eerste moord een tweede toe. Dochter lost de schuld in van de vader. Het meest schrijnende in dit verhaal vind ik het moment dat Ifigeneia aankomt in Aulis, waar haar vader haar staat op te wachten. Hij heeft haar met valse voorwendselen naar Aulis gelokt, haar beloofd dat ze mocht trouwen met de held Achilles. Als het meisje haar vader ziet, rent ze op hem af en springt in zijn armen, ze overlaadt hem met genegenheid. Ze weet niet dat hij haar moordenaar is. Hij wel. Dat oeverloos vertrouwen van Ifigeneia in haar vader raakt me. Dat ze niet in staat is om het gevaar te zien. Haar onschuld en levenslust hebben effect op Agamemnon en zijn mannen. Ze zien de bruutheid van dit offer en besluiten verder af te wachten, hopend dat de godheid hen gunstig gezind zal zijn. Het is uiteindelijk Ifigeneia die de impasse doorbreekt en besluit zichzelf te offeren. Haar leven voor dat van haar vader een haar vaderland. En dat raakt me nog meer. Dat ze zich schikt, dat ze geen verweer meer heeft behalve zichzelf op te geven. En dat ze denkt dat het een heldendaad is.

Zo heb ik ook geleerd van mijn moeder dat schikken beter is dan verzet. De overtuiging van een vrouw die zag hoe haar vader haar broers en zussen afranselde en zich er tussen wierp. De klappen opving. En moest buigen omdat verzetten alleen maar meer geweld opriep. Deze verhalen riepen bij mij als kind nog enige vorm van ontzag op omdat ik haar kracht bewonderde, haar overlevingsdrang. Het wakkerde in mij ook een soort heldendrang aan: kijk eens wat ik allemaal aan kan. Maar daaronder bevond zich een giftige slang die ik pas laat in mijn leven ontdekt heb. Want ik had ongemerkt leren buigen voor de geldingsdrang van anderen. Ik had geleerd te offeren, mezelf te offeren. En ik leerde niet wat verzet is. Omdat mijn verzet al was gebroken voordat ik me er bewust van werd.

Eris ook het beeld van het wisselkind wat bij me terug komt als ik aan Ifigeneia denk. Ik zie het grafje van mijn moeders halfzusje dat door verdriet overspoeld wordt omdat haar vader en zijn derde vrouw geen andere kinderen meer zullen krijgen. En hoe mijn moeder dat verdriet probeert goed te maken door mij naar het dode kind te vernoemen. Ze probeert een last van hen over te nemen, maar geeft die zonder nadenken door aan mij. Het leven zal nooit vanzelfsprekend voor me zijn. Ik zal altijd aan het overleven zijn. En op zoek naar het kind waarvoor ik ingewisseld ben, om mijn recht op leven terug te eisen.

Ifigeneia springt in haar vaders armen.Ze heeft hem gemist. Ze wil zijn waar hij ook is. Waar de belangrijke dingen gebeuren. Ze wil deelnemen aan het leven. Het echte leven.Ze wil ook een held zijn. Die beweging ken ik ook heel goed. Ik heb ook vaak gesmeekt om in mijn vaders werkplaats te mogen zijn, van hem te mogen leren, om te mogen deelnemen aan wat in mijn ogen het echte leven was. Maar ik mocht enkel kijken vanaf de zijlijn. Stil en onzichtbaar om hem niet te storen. Recentelijk ben ik me meer gaan bezig houden met het idee van de werkplaats. Ik ben me gaan verdiepen in het werk van William Kentridge voor wie de werkplaats het centrum van zijn kunstenaarspraktijk is. De plek waar het denken en maken en tonen allemaal tegelijk gebeurt en waar hij vormen vindt om de chaos van het leven te bedwingen. Ik ben nu bezig om mijn eigen werkplaats te maken. Het raakt me nog steeds dat ik als kind geen toegang kreeg tot die plek waar ik de chaos van het leven had kunnen leren bedwingen. Hij had me kunnen leren lezen, leren tekenen, leren muziek maken. Hij had me kunnen leren hoe te vertellen over wat er in me om ging. Over dood. Over hoe het is om een wisselkind te zijn. Ik heb het allemaal alleen moeten uitvinden. Of tenminste daar ben ik mee bezig om dat uit te vinden.

Ik denk dat het voor het eerst was sinds mijn middelbare schooltijd dat ik boos werd bij het verhaal van Ifigeneia. Het is altijd één van mijn lievelingsverhalen geweest. Ik bewonderde het meisje om haar moed, om hoe ze haar lot zelf in handen nam, om de sereniteit waarmee ze naar het offerblok liep. En natuurlijk omdat ze uiteindelijk gered werd door Artemis. Maar nu maakt het me boos om te beseffen hoe vanzelfsprekend ik het gevonden heb dat het meisje niet in verzet kwam. Er is zoveel om boos op te zijn. Op de mannen die naar de oorlog gaan. Op de vaders die hun dochters offeren, want zo zijn er nog veel meer verhalen. Op de blindheid waarmee de mannen de natuurwetten uitdagen. Op het ontlopen van verantwoordelijkheid. En het schrijnende is natuurlijk dat het kind zich niet kon verzetten, ook al had ze gewild.

Als de wind blijft liggen, kan mijn boosheid hem dan aanwakkeren?

Ik ga nog meer nadenken over boosheid en verzet.

Liefs,

Greet