Heb jij ook zo'n haast? | Greet Mertens

Greet Mertens

gesloten theater
oranje theaterstoelen

Heb jij ook zo'n haast?

Tricht, donderdagmiddag 8 april 2021

Goedemiddag beste Greet,

Voel jij je alweer een jaartje ouder of maakt het geen verschil? Ik hoop het. Wijzer is altijd meegenomen!

Ben de afgelopen dagen verschillende keren begonnen met een brief, nummer drie als reactie op een aantal punten in het tweede deel van jouw brief. Hier een nieuwe poging. Het is niet makkelijk. Waarom? Ik denk dat ik te snel weer verder wil met een tekst als ik van een andere afspraak of verplichting kom. Dat veroorzaakt breuken in de flow. Bovendien is het overstappen tijdens het schrijven naar videofragmenten, YouTube filmpjes en online documenten of oudere teksten ook niet handig. Dat schept een zekere onrust. Onrust die nog versterkt wordt door het feit dat ik mijzelf, bij het nadenken over de toekomst en wat ik ga doen een hoe of in welke rol ik mee zou kunnen en willen doen met het project, steeds ook afvraag: Waarom en hoe lang wil ik hier mee aan de slag? Over twee maanden word ik 73 en dat voelt als een stuk ouder dan 72 of 71. Raar eigenlijk. Aanleiding was een radioreportage over de kabinetsformatie en de rol van Herman Tjeenk Willink hierin. Hij werd de hele tijd beschreven als een zeer capabele en deskundige man maar… steeds gekoppeld aan het feit dat hij al zo oud was: 79 jaar. Dat triggerde mij.

Wanneer ben ik zelf eigenlijk te oud om aan een project mee te doen en als je mee gaat doen, hoe lang kun je dat doen? Als ik de journalist van Radio 1 serieus zou nemen dan zou ik nog hooguit vijf jaar bij zijn project betrokken kunnen zijn. Daarna wordt het blijkbaar heel moeilijk en vindt men eigenlijk dat je daar te oud voor bent. Daar schrok ik wel van.

Juist dit project creëert een mooie koppeling tussen waar ik in Tricht met de voorstellingsprojecten mee bezig ben geweest en nog wil, en de elementen zoals die in eerdere fases van mijn leven aan de orde zijn geweest. Die twee containers vol ervaringen zouden voor mij op een zinvolle manier in een nieuwe container, of beter gezegd een nieuwe omgeving, kunnen samengaan. Opgaan in elkaar, met elkaar botsend, elkaar kunnen stimuleren en versterken. De teksten , beelden en uitspraken van Simon McBurney en van William Kentridge vragen van mij een nieuwe verdieping in de materie. Niet alleen in de oudere bronnen, nee, ook in de teksten en discussies van vandaag de dag. Dus ook de discussies en workshops die jij in of rondom jouw studie in Maastricht voert, beleeft en die jou energie geven om er mee aan de slag te gaan. En niet alleen die twee.

Het voorbij flitsen, als in de eindeloze processie in het werk van Kentridge, van de namen van nu oudere theatermakers, hun werk, hun bedoelingen en hun theorievorming zoals Brecht, Kantor, Brook, Boal, Dario Fo of Lecoq vraagt voor mij ook om beelden van ‘onze’ huidige makers. Milo Rau, Ola Mafalani, Eline Arbo of Eric de Vroedt.

Wie zijn in ons land, in onze samenleving de Brook’s en Boal’s van de laatste vijf jaar? En hoe verhouden zij zich ten opzichte van elkaar in het nieuwe theaterwerk van ‘onze toekomst’, van een nieuw project als dit?

Dat gesprek, die interactie vraagt veel tijd in mijn hoofd. Daar kan ik in mijn eentje niet echt uitkomen. Zeker niet als je kijkt naar de rol van het verhaal daar bij. Maar ook als je denkt aan de vorm. Wat dicteert de vorm of dicteert de vorm het verhaal?

En de tijd die het jou en mij gaat kosten, gekoppeld aan de voortgang van een maakproces maakt me ook gehaast. Ik ervaar een soort haastige druk, ook bij het schrijven van deze brieven. Die druk of die haast in mijn persoon kan voor mij waarschijnlijk alleen maar minder worden door dat debat, die discussies te voeren aan de hand van het werken, het maakproces, zelf.

Ben wel benieuwd of jij ook een haast ervaart in jezelf? En op welk moment dan? Juist de koppeling met een afstudeertraject zoals in jouw Master zou voor mij ook een soort druk of haast doen ontstaan. “Hoeveel jaar heb ‘ik’ nog om hier een antwoord op te vinden, een aantal voorbeelden te maken en zo een werkvorm te ontwikkelen? En hoe verhoud ik mij tot de input of impact van de aan mij voorbijtrekkende theatermakers, hun critici, mijn medestudenten, gastdocenten en de coaches van mijn opleiding”? Dat zou steeds door mijn hoofd spelen. Bij jou ook?

Ik heb eigenlijk nog nooit bij de start van een project nagedacht over de lengte of het aantal jaren dat ik dat wilde gaan doen. Nu opeens wel. Dat is een moeilijke resonantie van het beeld dat de journalist schetste van Tjeenk Willink. Tegelijkertijd moet ik mezelf realiseren waar ik aan ga beginnen: een heuse werkplaats, een collectief, een doelstelling, een juridisch kader en een methodische en theatrale ontwikkelingslijn die pas na verschillend werk zijn waarde zal tonen of laten zien. In mijn gedachten met uitwerken van condities voor en de inhoud van de eerste plannen en het maakproces dat daar op volgt, en nóg een en nóg een, wil een aanpak of insteek een werkvorm opleveren, duurt zoiets naar mijn idee wel vier of vijf jaar. Dan ben ik bijna net zo oud als Tjeenk Willink.

“Nou…. en wat dan nog?” is mijn eerste reactie. Er zijn genoeg liedjes en wijsheden die me daarbij stimuleren. Dirk Witte en Jean-Louis Pisuisse bijvoorbeeld met “Mensch durf te leven

Hoorde net op Radio 5 het nummer dat bij ons optreden met Het Losbandig Systeem altijd een groot succes is bij de oudere generaties: André Hazes junior met “Leef!

Leef, alsof het je laatste dag is.

Leef, alsof de morgen niet bestaat

Leef, alsof het nooit echt af is,

Leef, Pak alles wat je kan!

Alsof het nooit echt af is. Dat is ook zo. Na het lezen van jouw brief is mijn proces niet af. Die twee containers moeten al werkend gelost worden, geleegd en vermalen worden in een nieuw proces. En dan kan er eigenlijk alleen maar een ander nummer op volgen: Jenny Arean met “Maar wat er ook gebeurt er klinkt muziek”.

Dus ik zet nu in op minstens vier of vijf jaar. Dat geeft mij rust maar neemt de haast niet weg. Die haast is een gevolg van een druk. Ik wil nog dit, wil nog dat. Met de kleinkinderen, met bestaande en ook nieuwe vriendschappen, met mijn relatie met Ab, met het koor, met muziek. Dat is misschien onhandig maar voor mij heeft het juist ook iets dat mij uitdaagt, mij motiveert, energie geeft en tegelijkertijd vraagt het om een samenhang.

Ben benieuwd hoe dat voor jou is. Dat lees of hoor ik wel.

Die woorden ‘ met muziek’ geven mij even de mogelijkheid om iets te vertellen over de koppeling van iets persoonlijks en politieks. Het theaterwerk van Boal heeft en had altijd iets persoonlijks en politieks. Juist in het Forumtheater voelde ik steeds die dynamiek tussen een politieke of sociaal-maatschappelijke handeling of gedraging en mijn persoonlijke gedragingen en reacties op waar ik mee geconfronteerd wordt. De situatie en de resonantie daarvan in mij. William Kentridge roept in die documentaire van Kunstuur een mooie dynamiek op: “Druk ik met politiek werk iets persoonlijks uit of maak ik met iets persoonlijks een politiek statement. Dat gaat over en weer.”

Er waren in al die jaren dat wij met de Straat- en Strijdmuziekgroep Rapalje, zoals die op papier heette, optraden een aantal liederen waarvan de inhoud voortkwam uit onze eigen situaties. Voor onze zangeres/frontvrouw was dat bijvoorbeeld Het spiraaltje, voor de accordeonist was dat Erikje, voor mij was dat De jonge moeder. Teksten die we met elkaar rondom de piano lieten ontstaan. Met twee gitaren er bij, twee violen, contrabas, slagwerk en de piano afgewisseld met de accordeon. Soms met z’n allen, soms in kleine groepjes op de wekelijkse repetitieavond. Zo hebben Fred en ik samen het nummer geschreven. Het is voor mij een van de nummers die gekoppeld aan mijn verhalende anekdotische inleiding bij elk publiek een bijzonder effect bewerkstelligde. In die inleiding op het nummer terwijl het orkest als speelde en bleef hangen bij de basale akkoorden en muzikale lijntjes, sprak ik tegen het publiek. Niets verzonnen maar wij en ons publiek maakten dat in die jaren ‘80 gewoon mee. Dus die intro kon ook altijd weer aangevuld worden met laatste anekdotes of nieuwe elementen. Jaklien en ik hadden net Anna gekregen dus materiaal té over! Die intro ging ongeveer zo:

“Je kent haar wel …Els. Tussen de vrouwen of meiden om je heen. Hartstikke leuke meid. Els wil heel graag een kind, ook al zijn relaties voor haar niet altijd een succes. Els wordt wat ouder enjawel , ze praat en ze twijfelt, ze twijfelt en praat en jawel hoor. Ze kiest! Els kiest voor een kind. Ja! Desnoods zonder vriendje, zonder man en dan maar met steun van vriendinnen en misschien familie. Ben je gek. Zij gaat er voor!Over tijd….Yes! Jawelhoor, mooi! Naar de huisarts, alles gaat goed. Niet misselijk, gewoon door kunnen werken,zelfs sporten gaat nog steeds, geen vocht in haar benen.De vroedvrouw is enthousiast. Els ook. Het gaat écht gebeuren! Er wordt een kamer leeggehaald, er wordt geverfd in de kleuren die zij leuk vindt, nieuwe vloerbedekking gelegd, een bedje geleend, een heuse kinderkamer. Haar buik gaat goed, kindje trappelt er lustig op los, ligt prima voor een succesvol verlopende bevalling. Met een vriend gaat ze naar de sessies voor de hondjesademhaling, met een vriendin zoekt ze de cd’s uit voor tijdens de bevalling, haar vader zorgt voor de klossen onder haar bed. Zij heeft helemaal helder wie er bij de bevalling zullen zijn, iedereen heeft er zin in. En….. ze hoeft nog steeds niet zoutloos. Het kan niet op. De kraamverzorging komt langs voor de controle van de kinderkamer, is ook een hartstikke leuke meid die van aanpakken weet en die is heel tevreden over de stapeltjes met navelverbandjes, met de luiers, aan alles is gedacht. Dan is er de eerste ontsluiting. Kwart over vier in de ochtend. “We mogen pas bellen als het 10 centimeter is. Zullen we…?” Haar moeder komt binnen, vader blijft beneden, een vriendin heeft al thee gezet. CD speler aan. Ze voelt een wee en telt met haar horloge en mettwee vriendinnen hoeveel minuten er tussen die en de volgende zit. De vroedvrouw komt, zet haar fiets tegen de muur en wordt door haar vader beneden binnen gelaten. Nu kan het alleen maar beter gaan. Tien voor vijf….de ontsluiting is volledig, geen pijn.Tussen de weeën af en toe een kreet maar ook gelach en ondertussen Cat Stevens met “Morning has broken”.“Hou vol …zet door. Ja… ik zie het hoofdje al, ik zie wat haar” roept haar moeder helemaal opgetogen.“Nee, dat is van Els zelf” zegt de vroedvrouw rustig. Nog een kreet, een schreeuw, een lach en ……tien voor half zes, ja daar is het! Het is een jóngetje! Met alles er op er aan. Echt een geweldig jongetje. En zij legt hem op haar blote buik en huilt, hij ook en ze denkt aan haar jongetje, een jongetje, haar eigen zoon, jeetje, er flitst van alles door haar heen. Ze houdt hem stevig vast en kijkt naar hem. Zij weet hoe hij heten gaat maar…”

En dan start het orkest met de melodielijn. Ik stuur jou een MP3 mee met het lied …. “De Jonge moeder.

Natuurlijk vormde het aantal verzet- en strijdliederen de hoofdmoot van ons optreden maar de persoonlijke nummers waren voor ons en het publiek een extra accent. Voor mij toen én nú nog steeds een stimulerend voorbeeld voor de koppeling tussen politiek en persoonlijk, tussen de maatschappij om je heen en je eigen ervaring, situatie of ontwikkeling.

Lieve Greet, daar wil ik het voor nu even bij laten.

Binnenkort stuur ik een nieuwe brief met de zaken die ik de afgelopen dagen heb getikt. Over de rol van het verhaal, over het collectief, de werkplaats en noem maar op.

Met hartelijke groet